٢٩

Vermaan daarom, jij bent door de Genade van jouw Heer geen waarzegger en geen bezetene.
٣٠
Of zeggen zij: "Een dichter, wij wachten af of het noodlot hem met ongeluk zal treffen."
٣١
Zeg (O Moehammad): "Wacht maar af: voorwaar, Ik behoor met jullie tot de afwachtenden."
Notes placeholders